2 November 2013 was een ronduit bizarre dag. Ik (Pieter Beeke) had nog een rekening openstaan met de Woestijntapuit die Pim Wolf twee dagen eerder op de zeedijk van Westkapelle had ontdekt. Op de dag van de ontdekking had ik in het laatste halfuur daglicht nog een verwoede poging gedaan deze nieuwe Walcherensoort te vinden, maar zonder succes. De dag erna kon ik niet, maar op zaterdag 2 november moest het gebeuren. De dag begon goed met een luid roepende Grote Pieper over hotel Woestduyn. Een paar minuten later belde broer Corstiaan met de mededeling dat de Woestijntapuit op het schelpenpaadje bovenop de dijk scharrelde. Ik kon zo aanschuiven en prees me gelukkig dat de vogel de voorgaande nacht niet vertrokken was. Na een kwartiertje besloot ik om min of meer samen met Jaap Kolijn en Corstiaan verder te gaan vogelen op Westkapelle. Zij zouden het puinpad gaan doen, terwijl ik voor het opslagterrein koos. Daar liep ik zoals ik wel vaker doe bovenlangs, over het plateau. Halverwege hoorde ik een voor mij onbekend geluid. Het geluid deed me denken aan de roep van een Kleine Karekiet. Vlak daarna zag ik in een vlierstruikje voor me een kleine zangvogel omhoog komen, waarin ik meteen een Provençaalse Grasmus herkende. Ik schrok me kapot!
Het meest opvallende wat ik zag: een grasmus met donkergele lange pootjes, een blauwgrijze rug, donkerblauwe staart (meer opvallend dan rug), wijnrode buik en keel, kleine witte vlekjes op keel, vrij lange (vaak omhooggehouden) staart, donkergrijze snavel, rood oogringetje.
Provençaalse Grasmus, opslagterrein Westkapelle, 2 november 2013. Foto’s: Corstiaan Beeke.
Ongeveer 30 seconden zag ik de vogel fraai bovenin een vlierstruik. Ik belde meteen Corstiaan met verzoek om per omgaande naar het opslagterrein te komen. Gelukkig was hij met Jaap snel ter plaatse en zij konden de waarneming bevestigen en wat bewijsplaatjes van de vogel maken. De vogel bleek behoorlijk skulky en was dus niet steeds zichtbaar. Het beestje verstopte zich regelmatig in het helmgras. Binnen een kwartier nadat de melding wereldkundig werd gemaakt, waren de eerste vogelaars ter plaatse. Uiteindelijk is de vogel die dag door ongeveer 80 vogelaars gezien. Voor velen was het hun eerste in Nederland, omdat de laatste waarneming in Nederland alweer van 2005 dateerde. Ook werd het geluid nog op tape vastgelegd. Omstreeks 13.00 uur verdween de vogel in een uitgebreid duindoornstruweel en werd die dag niet meer gezien. Vijf dagen met slecht weer later werd de Provençaalse Grasmus toch onverwacht weer teruggevonden door Bart de Ruiter en vervolgens nog door enkelen gezien.
Pure magie
Dat dit pure magie is, blijkt wel uit het feit dat dit alweer de derde waarneming van deze soort voor Walcheren is en dat het ook de derde keer was dat hij op opslagterrein ‘Erika’ opdook (eerder in nov-dec 1995 en in nov-dec 2004). Ook pure magie kijkend naar de ontdekking van Rob Sponselee in 2004. Nadat hij op de bewuste 30 november in 2004 met Sander Lilipaly in het voormalige ‘t Kiekuus geteld had, besloot Rob het trektellen die ochtend voor gezien te houden en elders in Westkapelle te gaan vogelen. Sander zei toen tegen Rob nog iets in de trant van: “Succes Rob, ontdek jij maar een Provençaal op het opslagterrein.” Nog geen kwartier later ontdekte Rob dus echt een Provençaalse Grasmus!
Inmiddels is de vogel aanvaard door de CDNA. Het betreft het 8e geval voor Nederland. In dit geval de Atlantische variant van deze soort (Sylvia undata dartfordiensis). Meest voor de hand liggend is dat de vogel uit Zuid-Engeland afkomstig is. Het kerngebied van deze soort in Europa ligt in Spanje, waar de soort in aantal achteruit gaat. In Engeland breidt de soort zich echter naar het noorden uit en wordt het aantal territoria geschat op meer dan 3000. Omdat het netto resultaat toch een achteruitgang is, staat de Provençaalse Grasmus inmiddels op de Rode Lijst van de IUCN als gevoelig vermeld.
Het blijft natuurlijk speculeren over hoe zo’n klein beestje een zee oversteekt, temeer omdat hij als standvogel te boek staat en het bepaald geen vlieger is. Ik verbaasde me in elk geval enorm over de ‘vliegkunsten’ van de vogel.
Al met al een memorabel ochtendje vogelen met eerst de Woestijntapuit op de zeedijk, gevolgd door de vondst van de Provençaalse Grasmus, uiteindelijk twee Grote Piepers die fraai ter plaatse waren in het Noordervroon, om vervolgens de ochtend af te sluiten met een succesvolle twitch naar de Vale Gierzwaluw van Neeltje Jans. Deze werd vanuit de rijdende auto ontdekt door oorspronkelijk Walcherenaar Ies Goedboed, die op weg was naar de ‘Provençaal’.
Tik ‘m aan, koude grijze novemberdag!