Eigenlijk wil ik op maandag 12 juni 2017, voorafgaand aan mijn avonddienst, nog even de studieboeken in. Ik volg momenteel een rechtenstudie naast mijn baan en wil het laatste vak van het cursusjaar goed afsluiten. Ik word al vroeg in de ochtend wakker van herrie, veroorzaakt door de onderburen die sinds enkele weken hun appartement aan het verbouwen zijn. Veel zin om te studeren heeft het daardoor niet, dus ga ik, na een snel ontbijt, naar buiten voor een ‘standaardrondje Westkapelle’. Uiteraard Westkapelle, want waar anders op Walcheren is de kans groter om een dwaalgast tegen het lijf te lopen?

Rond een uur of acht arriveer ik op de zeedijk. Vanwege de stevige wind uit west tot zuidwest (6 Bft) begin ik mijn ronde op de zeedijk, hopend op een Noordse Pijl, waar juni een goede maand voor is. Er blijkt weinig over zee te vliegen. Het meest algemeen zijn de Grote Sterns die met hun foerageervluchten bezig zijn. Na een klein uurtje houd ik de zee voor gezien en besluit ik de aan de binnenkant van de zeedijk gelegen plasjes (het Noordervroon) te inspecteren. Na het gebied aan de zijde van de Hogeweg te hebben gecheckt (een tiental Tureluurs, enkele Bontbekplevieren en wat foeragerende Gier- en Huiszwaluwen) rijd ik naar de K. de Vosweg om de plas van de andere zijde te bekijken.

Terwijl ik mijn auto parkeer, zie ik met het blote oog laag een gierzwaluw langs me heen vliegen. In een flits zie ik een witte stuitvlek. Huh? Ik laat mijn kijker liggen, maar graai direct naar mijn camera die naast me ligt. Ik stap uit, maar heb de vogel daardoor ‘los’ moeten laten. Met bibberende handen check ik de ongeveer 20 Giertjes die boven de plas foerageren. Al snel vind ik de witte stuit terug, die zich inmiddels op enige afstand midden boven de plas bevindt. Ik richt de lens, vind de vogel in de zoeker en druk af.

Wat volgt zijn een paar hectische minuten met veel stress en adrenaline. Na de eerste foto’s alarmeer ik via de lokale app-groep de rest van de Walcherse vogelaars. Een witstuitige ‘gierzwaluw’ betekent eigenlijk per definitie een goede soort, maar ik heb de vogel nog niet goed genoeg gezien om een leucistische Gierzwaluw uit te sluiten. Op Breskens vliegen vaker afwijkende Gierzwaluwen voorbij en die zorgen steeds weer voor hartverzakkingen.

Na het eerste appje vind ik de vogel weer redelijk snel terug. De vogel vliegt grote ronden, maar blijft globaal boven het midden van de plas. Hoewel het niet meevalt om de gierzwaluw in de zoeker te houden, lukt het om een flinke reeks foto’s te maken. Als na een dikke 100 foto’s de geheugenkaart van mijn camera vol is, zoek ik de vogel op met mijn kijker en kan ik de vogel voor het eerst redelijk goed bekijken. Ik zie een mooi rechthoekig ongetekend wit ‘stuitblok’ dat een klein stukje doorloopt tot op de flanken. Verder is de vogel geheel donker van kleur. Een leucistische Gierzwaluw kan ik uitsluiten. Qua formaat, vorm en ‘jizz’ verschilt de vogel nauwelijks van de er omheen vliegende gewone Gierzwaluwen. Als de vogel een keer laag voor een rijtje bomen langs vliegt, vallen de ‘schubjes’ op de onderzijde op, als bij Vale Gierzwaluw. Huisgierzwaluw valt meteen af op basis van het formaat, en het ontbreken van een lichte vleugelachterrand sluit ook Kaffergierzwaluw uit.

Dit moet een Siberische Gierzwaluw zijn! Wietze Janse pikt mijn volgende app-bericht op en verstuurt meteen een bericht via Dutch Bird Alerts. Zijn hulp is welkom, want ik sta stijf van de adrenaline en wil alles tegelijk doen: de vogel in beeld houden, de foto’s op mijn cameradisplay checken, mensen alarmeren, mijn telescoop opzetten om de vogel beter te kunnen zien, een snelle blik in de Svensson (wat zijn ook alweer de andere kenmerken van Siberische?). Op het display van mijn camera zie ik een tamelijk diep gevorkte staart: ook dat is een prima kenmerk. De schubjes op de buik zijn ook op sommige foto’s te zien.

Ruim vijf minuten na de eerste waarneming (volgens de exif-gegevens maakte ik de eerste foto om 10.15 uur en de laatste om 10.20 uur) verlies ik de vogel uit het oog. Boven de plas hangt een constante groep van 20-30 Gierzwaluwen, maar er is licht verloop van aankomende en vertrekkende vogels. Het meest waarschijnlijke is dat de vogel in zuidwestelijke richting doorgevlogen is.

De daaropvolgende anderhalf uur blijf ik bij de plas, zoekend tussen de Gierzwaluwen naar dat ‘witte stuitje’ en ondertussen het ene bericht of telefoontje na de andere afhandelend. De eerste toegesnelde vogelaars zien nog een Bijeneter langs vliegen: een schrale troostprijs. Andere vogelaars gaan posten in de duinen langs de zuidwestrand van Walcheren, wat misschien wel de meest tactische optie is. Veel anderen zijn aan het werk of kunnen om andere redenen niet weg. Alle zoekpogingen blijven echter vruchteloos.

Ondanks het bericht dat de vogel kwijt was, stappen tientallen vogelaars uit de rest van het land de auto in en gaan rijden. Misschien tegen beter weten in, maar bij een nieuwe voor Nederland móet je wel. De vergelijking met de waarneming van de Stekelstaartgierzwaluw in 1996, eveneens op Walcheren, dient zich immers aan en geeft hoop: na de eerste waarneming aan het einde van de ochtend boven Middelburg werd die vogel later op de dag op meerdere plaatsen boven Walcheren gezien, een scenario dat ook nu niet ondenkbaar is. Helaas blijven vervolgwaarnemingen uit.

Dit is de eerste goed gedocumenteerde waarneming van Siberische Gierzwaluw in Nederland. Een goed beschreven waarneming op 14 juni 2011 bij Terneuzen werd nooit ingediend. Qua datum past dit geval perfect in het patroon van de overige ca. 20 gevallen in Europa (Groot-Brittannië, Zweden, Noorwegen en Denemarken) waarvan een groot deel in de maand juni viel (uiterste data 10 mei en 29 augustus, www.tarsiger.com).