Jaarverslag Kerkuilenwerkgroep Zeeland (Walcheren) 2014

De zachte winter van 2013-2014 was de tegenhanger van de behoorlijk strenge, maar vooral lange winter daarvoor. Toen 2014 vooraf ook nog als verwacht goed muizenjaar werd bestempeld, waren de verwachtingen voor de broedsuccessen van de Kerkuil hoog gespannen. Hieronder een verslag van de resultaten.

In 2014 waren 67 kerkuilenkasten op Walcheren beschikbaar. In 19 kasten werd gebroed. In de omgeving van twee andere kasten is wel een territorium gemeld, maar werd geen broedpoging vastgesteld. Daarnaast is bij vijf kasten één uil gemeld. Ook was er nog een melding van een succesvol broedgeval onder de dakspant van een boerderij. Er zijn krijsende jongen gehoord bij de toeristenkerk in Dishoek. Omdat in dat laatste geval het aantal jongen onbekend was, is dit niet meegenomen in verdere tellingen.

Bij twintig succesvolle broedparen kropen in totaal minstens 85 jongen uit het ei. Daarvan zijn er zeker 73 uitgevlogen. Tien jongen (verdeeld over drie kasten) zijn niet gecontroleerd op het moment van uitvliegen. Aangenomen mag worden dat ook van deze tien jongen een behoorlijk aantal is uitgevlogen, omdat ze bij de laatste controle goed gezond waren en er ook dode muizen in de kasten lagen.

Kerkuil verslag 2014

Uit de oude doos: Kerkuil, Veerse Poort, Middelburg, 15 november 2009. Foto: Corstiaan Beeke.

Op 14 augustus werd een mogelijk tweede legsel met tien warme eieren gemeld: het 21e broedpaar!  Door omstandigheden is deze kast niet voldoende gecontroleerd, maar gezien het aantal gemummificeerde muizenlijkjes dat op 14 november in en om de kast werd gevonden en het aantal braakballen is het waarschijnlijk dat er wel sprake is geweest van een succesvol legsel met een onbekend aantal uitgevlogen jongen. Van het mogelijke eerste legsel is niets bekend. Vier andere broedparen hebben met zekerheid een tweede legsel gehad. Net als de eerste legsels waren ook deze tweede legsels succesvol.

Er is een poging gedaan om 15 jongen te ringen. Uiteindelijk zijn er zes jongen geringd. Oorzaak voor dit geringe aantal is vooral dat de jonge uilen de mens te snel af waren> Zeven waren er namelijk al goed vliegvaardig. Bij twee kasten werden twee dode uilen gevonden bij aanvang van de ringsessie.

Er waren zeven meldingen van dode kerkuilen (inclusief de 2 bovengenoemde jongen), te weten:

– twee dood gevonden jongen in de kast

– een dood gevonden jong onder de kast

– een verdronken jong in de regenton

– een jong gepredeerd één dag na het uitvliegen

– een jong dood gevonden op naast gelegen landgoed op 15 november 2014 > deze kerkuil was niet geringd, dus het is niet zeker dat het een jong was van het broedpaar in dat territorium

– een verkeersslachtoffer > deze vogel was geringd op 16 oktober 2014 (tweede legsel) en werd dood gemeld op 7 november 2014

Een vergelijk met de voorgaande jaren:

  • In 2012 zijn er 45 jongen uit het ei gekropen, waarvan er zeker 27 uitgevlogen zijn.
  • In 2013 zijn 25 jongen uit het ei gekropen, waarvan er 12 zeker uitgevlogen zijn.

Dank gaat uit naar de controleurs van de nestkasten: Floor Arts, Mario Aspeslagh, Jos Boot, Peter Dieleman, Jan Goedbloed, Jan Hengst, Roger Joos, Marcel Klootwijk, René Lausberg, Peter Roelse, Otto Speelman, Jos Tramper, Fred Twisk, Jan Verjaal, Barbara Voogt en Bert Wetsteijn. Speciale dank gaat uit naar Anneke Riemens en Marijke Lieman, respectievelijk eigenaar van de dakspant en eigenaar van een kerkuilenkast, die zij zelf controleert.